Niet veel
mensen komen in aanraking met deze vorm van communicatie, vandaar dat
ik besloot er eens wat meer over toe te lichten en om jullie te
informeren.
Braille is
al zo’n 2 eeuwen oud en is bedacht door een Fransman, Louis
Braille, die dit schrift ontwikkelde en later verbeterde. Dit was in
de 19e
eeuw. Het duurde even voordat het ook officieel werd erkend in
Nederland, wat pas in de 20e
eeuw gebeurde.
Het
brailleschrift is er op gemaakt om gevoeld te worden, dit doe je met
je vingertoppen. Een ‘cel’ bestaat uit 6 puntjes: 2 in de
breedte, 3 in de lengte. Zo heb je in totaal een cel van 6 ‘puntjes’
waarmee men alle letters, cijfers en leestekens kan vormen.
Het
braillealfabet is heel anders dan het Nederlandse alfabet dat je
leert als je begint met lezen en schrijven. Hieronder een foto, zodat
je een beeld krijgt.
Zo zie je dat voor elke letter een andere puntencombinatie wordt gemaakt. Dit is hetzelfde met de cijfers, de a is 1, b is 2, etc. Dit gaat zo door tot de j, die de 0 weergeeft. Met deze combinaties kan men alle cijfers maken. 46 is bijvoorbeeld een combinatie van de letters D en F.
Ook de
leestekens worden in braille anders weergegeven, maar nog wel met
combinaties van deze puntjes. Om aan te geven dat er een
cijfer(reeks) komt, gebruik je een omgedraaide V (combinatie daarvan
dan). Om aan te geven dat er een hoofdletter komt, gebruik je een
omgedraaide K, enz,
Het is niet
alleen mogelijk om braille te lezen vanuit boeken, maar ook om het
zelf te schrijven. Dit gebeurt via een typmachine.
Je ziet
hier voorbeelden van brailletypmachines. Hij ziet er anders uit als
’n gewone typmachine, maar dat komt doordat elk puntje is
weergegeven op een toets en je kan door verschillende combinaties van
deze toetsen alle letters, cijfers en leestekens maken.
Als je
begint met braille leren, maak je eerst kennis met de afzonderlijke
letters. Elke keer komen er een paar bij, zodat je kan wennen aan de
vorm van de letters en weet welke ‘normale’ letter ze
symboliseren. Als je wat meer letters kent, komen er ook kleine
woordjes bij. Bijvoorbeeld: Je kent de L, A en de P, dan krijg je
woordjes als: lap, pal, al, pa, etc. Als je alle letters hebt gehad,
verschillende woorden goed kan lezen en weet welk teken waarvoor
staat, ga je over naar het volgende boek. Hierin staan korte
verhaaltjes, waarin alle letters voorkomen maar waar je de
interpunctie leert, zoals een vraagteken, komma, uitroepteken, etc.
Ik ben nu
zelf bezig met de interpunctie en het lezen van korte verhalen. Ik
leer heel makkelijk dus ik moet zeggen dat het mij heel goed afgaat,
maar het kost wel veel energie. Je moet je handen er echt voor
trainen en je kan het ook niet te lang achter elkaar doen, daar krijg
je kramp van.
Ik hoop dat
ik jullie wat informatie heb kunnen geven over deze bijzondere vorm
van communicatie. Als er vragen zijn, reageren!
Liefs, Lotte.
Liefs, Lotte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten